Sixma volgde de onderwijzersopleiding te Leeuwarden en daarna een aanvullende cursus Montessori-onderwijs te Amsterdam. Hij was van 1943 tot 1958 werkzaam eerst als onderwijzer en later als hoofd van een Montessorischool in Sneek – dezelfde school waar ook Vliegenthart werkte – en later in Bussum. Tijdens die periode behaalde hij de akten pedagogiek MO-A en -B. In 1958 werd hij docent pedagogiek aan de Kweekschool van het Haags Genootschap, gevolgd in 1962 door een aanstelling als medewerker van het Haags Pedagogisch Centrum, een voorloper van wat later schoolbegeleidingsdiensten werden. In die periode studeerde hij pedagogiek te Utrecht. Na het doctoraal examen werd hij in 1964 benoemd tot medewerker schoolpedagogiek aan het Pedagogisch Instituut van de Universiteit Utrecht. Na zijn promotie bij M.J. Langeveld in 1973, volgde in 1976 zijn benoeming aldaar tot hoogleraar onderwijskunde. Zijn belangrijkste bijdrage aan de onderwijspraktijk was zijn leesvoorwaarden onderzoek, waarbij in het bijzonder de leesprestaties van kinderen in achterstandsituaties verbeterden. Sixma ging in 1983 met emeritaat. In de periode dat Sixma verbonden was aan de Utrechtse universiteit vond de afronding plaats van het proces van verzelfstandiging van de differentiaties in de pedagogiek. De schoolpedagogiek ontwikkelde zich (landelijk) vervolgens tot een interdisciplinaire onderwijskunde, waarin de onderwijssociologie en de onderwijspsychologie een grote rol speelden. Sixma omschreef zichzelf als onderwijskundige met een pedagogische achtergrond.
Lees verder
J. Bos